- idée
- idée [iedee]〈v.〉1 idee 〈ook filosofie, psychologie〉 ⇒ begrip, opvatting2 idee ⇒ plan, inval3 hoofd ⇒ gedachten4 〈meervoud〉originele gedachte5 〈meervoud〉filosofie ⇒ theorie, mening♦voorbeelden:1 avoir une haute idée de soi • een hoge dunk van zichzelf hebbenavoir les idées larges • ruimdenkend zijnavoir des idées noires • alles door een zwarte bril bekijkenidée reçue • gevestigd idee, heersende opvattingj'ai idée que • mij dunkt dataussi, a-t-on idée! • het idee!n'avoir aucune, pas la moindre idée de • niet de flauwste notie hebben vanse faire des idées • zich iets in het hoofd halense faire une idée de qc. • zich een beeld van iets vormensauter d'une idée à l'autre • van de hak op de tak springenavoir des idées de derrière la tête • bijbedoelingen hebben2 on n'a pas idée de faire une chose pareille • hoe kun je nu zo iets (stoms) doenavoir l'idée de • het plan opvatten omvivre à son idée • doen waar men zin in heeft3 se changer les idées • de zinnen verzettenon ne m'ôtera pas ça de l'idée • dat kan men mij niet uit het hoofd pratenvenir à l'idée • 〈van gedachte〉opkomen, invallenavoir dans l'idée que • denken dat1. f1) idee, begrip2) plan, inval3) mening, opvatting2. idéesf pl1) originele gedachte2) filosofie
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.